Debat Pgb-wooninitiatieven

Op 13 december 2018 heeft de Tweede Kamer een debat met minister de Jonge gehouden over het SCP-rapport ‘Net als Thuis’ over pgb-gefinancierde wooninitiatieven.

Uit het verslag hierover door Per Saldo:

Financiële onzekerheid

Pgb-wooninitiatieven hebben te maken met veel financiële onzekerheid. Dit komt onder andere doordat gemeentes vaak maar kortdurende indicaties afgeven, terwijl mensen die in een wooninitiatief wonen meestal een blijvende zorgvraag hebben. De minister geeft aan dat hij dit signaal vaker te horen heeft gekregen, en dat hij daarom met onder meer de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) in gesprek zal gaan om kortdurende indicaties zo veel mogelijk te voorkomen.

Een ander punt dat zorgt voor financiële onzekerheid is het feit dat er door veel gemeenten geen wooninitiatieventoeslag wordt verstrekt. In de Wet Langdurige Zorg (Wlz) is dit wel geregeld. De minister licht toe dat de wooninitiatieventoeslag van de gemeente niet landelijk geregeld hoeft te worden. Dit is niet nodig omdat in de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) niet is vastgelegd wat je wel en niet mag financieren uit je pgb. In de Wlz is dit wel vastgelegd in een vergoedingenlijst. De Wmo biedt dus ruimte om ook kosten voor het wooninitiatief te vergoeden. Echter moeten de tarieven dan wel toereikend zijn, en moet de gemeente ook ruimte bieden in het budget om dergelijke kosten te kunnen betalen. De minister heeft toegezegd om een onderzoek te gaan doen naar ontoereikende tarieven.

Ook het feit dat de huur van de gemeenschappelijke ruimte nog niet is opgenomen in de vergoedingenlijst in de Wlz, terwijl hierover in 2016 al een besluit is genomen, verbaast de kamerleden. De minister heeft aangegeven dit na te gaan bij zorgkantoren.

Kwaliteit en administratieve lasten

Kamerleden vragen ook aandacht voor het feit dat er veel wet- en regelgeving bestaat die geschreven is voor grote instellingen en niet voor kleinschalige woonvormen. De wet- en regelgeving is daardoor niet passend voor pgb-wooninitiatieven. De minister reageert hierop dat de zorg in een pgb-wooninitiatief natuurlijk ook van voldoende kwaliteit moet zijn, maar dat hij ook wel inziet dat de eisen niet passend zijn.

Als voorbeeld noemt de minister het kwaliteitskader verpleeghuiszorg waarbij nu gekeken wordt hoe de aanlevering van kwaliteitsgegevens beter aangepast kan worden. Dit laatste is inderdaad een punt waar we al mee bezig zijn, echter is dit het repareren van bestaande wet- en regelgeving. Naar onze mening – en dit is ook aangedragen door Kamerleden – zou een apart kader met kwaliteitseisen voor pgb-wooninitiatieven opgesteld moeten worden.

Toerusting van ouders

Het starten van een ouderinitiatief vraagt veel doorzettingsvermogen en kennis van wet- en regelgeving. Ouders moeten hier verder in worden ondersteund. De minister geeft aan dat hij mogelijk een rol ziet om dit bij Per Saldo onder te brengen. Wij geven al advies aan wooninitiatieven, en zouden de rol om een centraal aanspreekpunt voor advies te zijn kunnen oppakken. Op de plekken waar ouders hun zoektocht starten naar een woonplek voor hun kind, zou dan ook verwezen moeten worden naar Per Saldo Wonen.